Bertus Brouwer. Waar is slechts wat waar is.
Buitengewoon hoogleraar
In 1904 trouwde Brouwer met Lize de Holl, een elf jaar oudere vrouw die uit
een eerder huwelijk een dochter meebracht. Met financiële steun van onder
andere Scheltema kochten ze een apotheek in Amsterdam aan de Overtoom. Deze
zaak zorgde voor de nodige inkomsten. Brouwer deed de administratie. In 1907
stopte zijn toelage en zijn wiskundig werk bracht niet veel geld binnen.
In 1909 werd Brouwer privaatdocent, een onbezoldigde functie aan de
universiteit. Het volgen van een wetenschappelijke carrière had Brouwer heel
wat hoofdbrekens gekost. Hij wist dat hij een briljant wiskundige kon worden,
maar de leerstoelen daarin lagen niet voor het oprapen. Wetenschappelijke
medewerkers of assistenten waren er niet bij dat vak. Het was dus alles of
niets. Hij ging aan de slag en besloot het gebied van de topologie te
ontginnen. Voor deze 'gummimeetkunde' van uitrekken en vervormen ontwikkelde
hij baanbrekende methodes.
Een van zijn eerste resultaten was de
dekpuntstelling. Populair gezegd: als je een glas melk roert -zonder te
spatten- dan zal als de vloeistof weer tot rust is gekomen zich minstens één
deeltje weer op dezelfde plaats bevinden. Hij werd dé autoriteit in het
nieuwe vakgebied. In 1912 werd hij buitengewoon hoogleraar. Een jaar later
volgde hij Korteweg op, die zijn plaats welwillend ter beschikking stelde.
Ondanks aanbiedingen uit het buitenland bleef hij aan de Universiteit van
Amsterdam verbonden.
>
|