F.J. de Clercq Zubli, de weg naar binnen.
De invloed van de oorlog
Het illegale werk bracht Frida de Clercq Zubli in contact met
mevrouw Bordewijk Roepman. Nog tijdens de oorlog trok ze met
de kinderen bij haar in. Samen schreven ze de jeugdroman 'De
Kathedraal'. Frida liet aan het boek een verklaring
voorafgaan waarin ze uiteen zette hoe de tendensen die tot de
tweede wereldoorlog voerden 'als dodelijke bacil der
onwaarachtigheid' in ieder mens te vinden zijn. In mevrouw
Bordewijk vond ze de tegenspeelster om in meedogenloze
zelfkritiek de motieven en drijfveren van het eigen zieleleven
bloot te leggen. ' ... en uit wat wij daarbij ondervonden, is
de onverzettelijke wil geboren om de drang tot waarachtigheid,
tot bewustwording van alle verborgen drijfveren en tendensen
in de eigen ziel, wakker te roepen in ieder, die zich mens
noemt.'
Ze besefte hoe in haar eerdere boeken ' ... menig
kunstig gecamoufleerd heilig-huisje nog onberoerd in mij
rusten bleef' en verontschuldigde zich voor eerdere neigingen
om te idealiseren.
In De Kathedraal wordt het verhaal verteld
van Helen, een meisje dat nauwelijks durft te geloven in haar
ambitie om celliste te worden. Om de lieve vrede thuis te
bewaren verlooft ze zich met een jongen die vooral haar ouders
een goede partij vinden. Door dat soort oplossingen raakt ze
steeds meer geïsoleerd. Gestimuleerd door haar broer en een
wat buitenissige tante kiest ze ervoor om toch eerlijk te zijn
tegenover zichzelf. Dat heeft consequenties. Ze verbreekt de
verloving en gaat de conflicten met haar ouders niet meer uit
de weg. Op haar weg naar het conservatorium beseft ze dat
trouw aan het eigen innerlijk haar pas in staat stelt om ook
voor anderen iets te betekenen.
>
|