F.J. de Clercq Zubli, de weg naar binnen.
'Als een heldere bron'
Frida de Clercq Zubli bleef vasthouden aan haar streven naar
een leven in waarachtigheid. Toen de mogelijkheid zich
aandiende om een jeugdhuis, een internaat op te zetten
verhuisde ze met mevrouw Bordewijk naar Apeldoorn.
Ze verzamelde een kring mensen om zich heen die wilde werken aan
de bewustwording van het eigen zieleleven. In het werkcentrum
vonden regelmatig lezingen en gespreksgroepen plaats. Frida
de Clercq Zubli had het verlangen om klaarheid in de schepping
te krijgen. Ze was ervan overtuigd dat ze die klaarheid kon
vinden door haar eigen gevoelens op de ontleedtafel te leggen.
Vanaf de tweede wereldoorlog tot 1969 verzorgde ze de uitgave
van het tijdschrift Het Dieplood, waarin ze haar opvattingen
naar buiten bracht. De drie belangrijkste begrippen daarin
waren: de schijnwereld, het zielsverlangen en de liefde. In de
door God geschapen wereld doet de mens keer op keer
teleurstellingen op waardoor hij het vertrouwen in zijn eigen
geluk -in de vervulling van zijn zielsverlangen- gaat
verliezen. Om zonder dat vertrouwen verder te kunnen leven
wordt het zielsverlangen weggedrukt en neemt de mens een
schijngestalte aan. Hij reageert niet meer zoals hij dat zelf
zou willen, maar zoals hij denkt dat van hem verwacht wordt,
of zoals hij zich het prettigst voelt. In die schijnwereld is
plaats voor bezit, macht, afhankelijkheid, genot, roes,
erotiek, maar niet voor liefde, niet voor harmonie. Wie de
schijnwereld wil verlaten ziet als eerste de vermeende
onvervulbaarheid van zijn werkelijke verlangen. Zo komt het
dat de mens 'het diepste vreest, juist wat hij het innigst
wenst'. De harmonie kan pas bereikt worden als hij niet meer
reageert vanuit angst of moed, vanuit hebzucht of
vrijgevigheid, maar vanuit de zekerheid van zijn eigenwaarde,
vanuit het contact met de kern van zijn wezen. Dan eerst kan
de mens ook werkelijk open staan voor de ander.
Met haar levensblijheid en aanstekelijk enthousiasme was
Frida de Clercq Zubli voor velen een grote hulp in
levensmoeilijkheden. Veeleisend en streng was ze ook. 'Is het
wel nodig al dat leed in die mensen op te rakelen', vroeg haar
dochter eens, 'ze zijn toch ook zo gelukkig?' Ze antwoordde
dat de mens moet zijn als een heldere bron waarin ook de
zwaarste steen die erin valt geen vuil doet opwarrelen. Dan
kan hij merken 'dat het leven het schoonst is, als het niet
langer wordt verdeeld in vreugde en plicht, in geluk en
arbeid, in geven en nemen, maar als die twee polen zijn
versmolten tot "Zijn".' (uit : De Heilige Graal)
In 1970 verslechterde haar gezondheid zodanig dat ze het bed
moest houden. Ze werd verzorgd door haar dochter en bleef in
de kring om haar heen het werk verdiepen. Het wandkleed boven
haar bed met bloemachtige motieven deed dienst als schoolbord
waaraan ze haar gedachte verduidelijken kon. Er zal meer nog
over haar te vertellen zijn dan hier geschreven staat. Wie met
andere ogen kijkt ziet misschien een excentrieke vrouw die op
een eigenzinnige manier door het leven ging, maar dan wel
iemand die - zoals een criticus schreef - om haar eerlijk en
ernstig streven alle aandacht verdient. Frida Jeanne de Clercq
Zubli overleed op 7 november 1985 in Apeldoorn.
>
|