Aletta Jacobs: waar een wil is, is een weg.
In het zolderkamertje van de woning van dokter Jacobs in
Sappemeer zat Aletta te peinzen. Bedroefd fantaseerde ze hoe
ze op een koopvaardijschip naar Amerika zou vluchten. Weg van
de eindeloos lange linten die ze steekje voor steekje met de
hand moest omzomen. En nog verder weg van de
"jongedamesschool' waar ze kon leren hoe ze een heer dan wel
een dame de hand moest geven, hoe ze deemoedig de ogen neer
moest slaan op straat en hoe ze haar conversatie -
vanzelfsprekend alleen als haar iets gevraagd werd - kon
larderen met snufjes Frans, omdat dat deftig stond. Allemaal
zaken waarvoor ze weinig talent had. Zo'n onzin ook. Had ze
daarvoor haar best gedaan op de lagere school? Moest haar
toekomst bestaan uit 's morgens het huishouden, 's middags met
een handwerkje achter een horretje zitten gluren, om drie uur
een wandelingetje en dat dag in dag uit, jarenlang, net als
voor de andere ongetrouwde vrouwen uit het dorp? Dan wilde ze
net zo lief dood. Het opgewekte kind dat zo graag slootje
sprong en boompje klom en voor haar poppen best wilde borduren
was bleek en lusteloos geworden.
U kunt deze tekst ook in een geheel bekijken.
Meer over Aletta Jacobs op de Canon van Nederland.
|