Heike Kamerlingh Onnes, de heer van het absolute nulpunt
Jeugd
Heike Kamerlingh Onnes werd op 21 september 1853 in Groningen geboren als
oudste zoon van Harm Kamerlingh Onnes en Anna Coers. Zijn vader was een
welgestelde fabrikant. Zijn moeder, de dochter van een architect, bracht
een dichterlijk en kunstzinnig element in. Het gezin met vijf kinderen
ademde een sfeer van verfijnde culturele opvoeding. Broer Menso zou later
kunstschilder worden. Heike zelf interesseerde zich in zijn jeugd voor
poëzie. Als vanzelfsprekend stuurde Harm zijn oudste zoon naar de Hogere
Burger School in zijn geboortestad. De HBS bestond als onderwijstype nog
maar kort.
In 1863 had de koning de door Thorbecke ingediende wet
bekrachtigd waarin het middelbaar onderwijs opnieuw geregeld werd. De HBS
was bedoeld als een op de maatschappij ingestelde school die het
technische en leidinggevende kader moest leveren voor de handel en de
nijverheid. Daarvoor was goede kennis van de moderne talen nodig en van de
exacte vakken. Met hoge salarissen wist men bekwame docenten aan te
trekken. Bijvoorbeeld de latere hoogleraren Van der Waals en Van Bemmelen.
Van Bemmelen was ook enige tijd directeur van de school waar Heike op zat.
Hoewel uitdrukkelijk niet zo bedoeld was de HBS de beste vooropleiding
voor een studie in de geneeskunde of in de natuurwetenschappen. Door de
bemoeienis van Johannes Bosscha, hoogleraar wis en natuurkunde én
inspecteur van het middelbaar onderwijs, beschikte elke HBS over
prakticumzalen voor natuurkunde en scheikunde die zeer goed uitgerust
waren. Het was daar dat Heike zijn eerste metingen en experimenten leerde
uitvoeren.
Zijn interesse werd gewekt en hij besloot toelatingsexamen voor
de universiteit te doen. Zijn bezorgdheid over de uitslag daarvan was
miniem. Hij was slechts benieuwd hoe goed hij het er vanaf zou brengen.
Toen hij zijn cijferlijst ontvangen had schreef hij in een brief: 'Het
examen -om op dit gewichtige punt terug te komen- is juist zo uitgevallen
als ik het tevoren berekend had.' En waar de resultaten, met name bij de
talen, toch wat minder waren troostte hij zich met de gedachte dat hij het
er veel beter van af heeft gebracht dan zijn vrienden. In 1870 begon hij met
zijn studie wis- en natuurkunde aan de universiteit van Groningen.
>
|