Heike Kamerlingh Onnes, de heer van het absolute nulpunt
Standsgevoel en gastvrijheid
Kamerlingh Onnes had ook een sterk standsgevoel. Toen Flim hem vertelde
dat hij zijn zoon naar de HBS wilde sturen raadde hij dat sterk af. Voor
zo iemand was een technische opleiding veel geschikter dan een opleiding
die toegang gaf tot de universiteit. Je moest niet proberen door te
dringen tot kringen waar je niet thuis hoorde. Flim hield voet bij stuk.
Zijn zoon studeerde later medicijnen en werd huisarts in Leiden. Mevrouw
Kamerlingh Onnes zou flauwgevallen zijn toen ze hoorde dat hij met de
dochter van een professor ging trouwen.
Kamerlingh Onnes eiste veel van zijn technici. Invoering van de vrije
zaterdagmiddag -op de meeste kantoren en fabrieken al gebruikelijk-
weigerde hij pertinent. Louis Ouwerkerk, in 1915 op het laboratorium
gekomen vertelde:' Je werd om en bij nieuwjaar op zijn kamer geroepen, je
dacht dat je opslag zou krijgen en vond dat je dat ook wel verdiende. Hij
stuurde je weg zonder een cent en toch was je erg tevreden.'
Tevreden waren ook de collega's aan wie Kamerlingh Onnes veelvuldig toestemming gaf
om in zijn laboratorium te werken. Het 'kyrogeen laboratorium' in Leiden
was jarenlang de enige plaats waar op grotere schaal proeven bij zulke
lage temperaturen gedaan konden worden. Ruim 15 jaar was Onnes de enige
die over vloeibare helium beschikte. Marie Curie, Jean en Henri Becquerel
en vele anderen maakten van zijn gastvrijheid gebruik. Vaak kregen ze
onderdak aangeboden in zijn eigen huis "Ter Wetering' aan de Haagweg. De
"Communications from the Physical laboratory at the University of Leiden'
werd een veel geciteerd tijdschrift.
Kamerlingh Onnes kreeg verschillende wetenschappelijke onderscheidingen
waaronder de nobelprijs voor natuurkunde in 1913. Zijn bestuurlijke
dadendrang wierp internationaal vruchten af door de oprichting van de
Association Internationale du Froid in 1909.
In 1924 ging hij met emiraat,maar hij bleef een trouwe bezoeker van zijn laboratorium. Na een kort
ziekbed stierf hij op 21 februari 1926. Volgens zijn vrouw was dat '..het
eerste verdriet dat hij me aandoet.' Vier dagen later werd hij in het
familiegraf in Voorschoten begraven.
>
|